De deur van de spreekkamer staat open en ik hoorde al iemand wat rommelen en redderen. We zijn de eerste patiënt van deze dag. Vervolgens verschijnt ze in de deuropening en roept mijn naam zoals ze die dag nog veel namen van patiënten zal roepen. Ze begroet ons, lacht ons vriendelijk als altijd toe, loopt naar haar bureau en verontschuldigt zich vervolgens, met een hulpeloos gebaar naar het computerscherm met de woorden; “even geduld, hij staat nog te starten†alsof ze zeggen wil; “ik ben wel gereed maar dat ding zorgt er voor dat we niet kunnen beginnenâ€.
Ze slaat de status open, kijkt even naar hetgeen de laatste geschreven heeft maar laat het pak papier verder onaangeroerd. De PC is inmiddels opgestart en ze gaat vervolgens in de weer met zoeken naar programmaatjes en schermpjes en al gauw blijkt dat het allemaal erg onwennig is en komt de aap uit de mouw met de mededeling; “we mogen niet meer in de status schrijven†met andere woorden, iedereen die iets voor het nageslacht wil achterlaten zal dit via de computer moeten doen.
Ze blijkt er niet blij mee en ik kan me daar heel veel bij voorstellen.
De tragedie en romantiek van alle persoonlijke indrukken in een dergelijk, vaak letterlijk, gewichtig pak documenten is te mooi, alle emoties, de lach maar vooral ook tranen die tussen de teksten en de bladzijden verborgen liggen.
De ene specialist schrijft met super kleine priegel letters onverschillig, de volgende met forse grote krullen en halen geëmotioneerd en weer een ander met een handschrift wat bestaat uit een combi van gotisch ornamenten en spijkerschrift vol mededogen en empathie.
Vervolgens gaat ze bijna lichamelijk gegeneerd met zeker twee vingers aan de gang met het typen van wat tekst en op dat moment begrijp ik haar weerstand. Het feit dat je baas je verplicht, belachelijk te zijn ten opzicht van al die mensen die met veel bravoure en gespeelde onverschilligheid achter een toetsenbord gaan zitten en terwijl ze naar buiten kijken met zeker tien vingers in 2 minuten een boek over typen, vind ik persoonlijk te veel gevraagd en een vorm van psychisch martelen.
Stoer van haar dat ze er zich toch nog zo doorheen slaat.
Ik voel precies wat zij voelt en bewonder haar mateloos om haar moed!!
Goed, dit was niet de reden voor deze blog.
Het is vrijdagmorgen 9:00 uur, 30 mei 2008 en we zitten voor een controlebezoek bij de hematoloog in het EMC Daniel den Hoed. Twee weken geleden waren we al in de Daniel geweest, voor een controlebezoek bij de neuroloog voor de polyneuropathie en toen had ik al bloed laten prikken, 24-uurs urine afgegeven en een skeletstatusfoto laten maken dus we waren erg nieuwsgierig naar de uitslag. Vooral de uitslag van de verkeerde eiwitten, de paraproteïne ofwel de M-component zoals de dokter het nu noemt. Waarom ze het noemt is het feit dat deze waarde tot haar verbazing, zo niet verbijstering niet bij de uitslagen te vinden is. Ze had bij de vorige controle wel aangevraagd maar nu bleek het niet bepaald te zijn en dat vindt ze, samen met ons, erg jammer omdat dit juist aangeeft waar we op dit moment met Kahler staan.
Gelukkig blijkt dat de overige bepalingen wel uitgevoerd waren en dat de uitslagen over de hele lijn goed zijn. Verder is de uitslag van de skeletstatus die één keer in het jaar gemaakt wordt goed en zijn er geen afwijkingen geconstateerd.
We zijn nu één jaar na de stamceltransplantatie en het is tijd voor een beenmergpunctie om te zien of het percentage plasmacellen nog gestegen is. Dit was al gepland en er is dus geen ontkomen aan. Meestal ben ik wel wat gespannen voor deze ingreep maar nu had ik me er bewust geen zorgen over gemaakt. Dit veranderd op het moment dat ik voel waar ze de naald wil zetten en vervolgens een injectie geeft om te verdoven. Ik voel dat de plaats van de verdoving lager is dan de locatie waar normaal de naald voor de punctie wordt geplaatst en het duurt maar even, om er achter te komen dat mijn vermoeden juist is. De punctie is dus pijnlijker maar wordt verder even vlug en efficiënt als altijd uitgevoerd. Omdat het dan ook maar secondewerk is, is het leed ook weeral snel vergeten al heb ik nu, twee dagen later, wel veel meer pijn in de heupstreek dan ik normaal gesproken prettig vind.
We spreken vervolgens af dat ik voor bepaling van de M-component nogmaals bloed laat prikken en dat ik over 3 weken, maandag 23 juni 2008 gebeld word voor de uitslag van de beenmergpunctie en de, tussen wal en schip geraakte, M-component.
Vervolgens dus op naar de prikkamer en we bewonderen ondertussen de expositie van gebatikte doeken die in de gangen door het gehele ziekenhuis zijn opgehangen. Prachtig om te zien waar de kunstig verborgen afbeeldingen zich bevinden en er vervolgens zoveel als mogelijk te ontdekken.
Je zou bijna voor de lol een bezoek aan de Daniel brengen.
In de auto onderweg naar huis neem ik me voor, aan te nemen dat ik me verder geen zorgen hoef te maken over de uitslag van de genoemde zaken.
Wat nu de aandacht heeft is het afscheid van de zaak. Donderdag 29 mei zou volgens plan officieel de laatste werkdag geweest zijn ware het niet dat ik nog niet gereed ben met hetgeen ik gepland had.
Daarom is besloten dat ik aan het werk blijf tot dit wel het geval is maar dat dit niet later zal zijn dan de dag van de afscheidsreceptie die gepland is voor donderdag 19 juni 2008, dit o.a. door de volgende quote;
"Aan niets komt ooit een eind" (Milton H. Erickson).
Betreffende mijn aanstaand afscheid van de zaak nog zo’n prachtige;
"Ik ga…… anders blijf ik" (was ooit een gevleugelde kreet van een briljante onbekende die regelmatig, aan het eind van de dag zeer moeilijk de deur van de kroeg achter zich dicht kon trekken).